Precies op tijd stappen ze de wachtkamer binnen. Er is verder niemand. In de hoek staat een klein tafeltje met twee kinderstoeltjes en een krat met speelgoed. Er komt een jonge vrouw op hun afgelopen. Ze draagt een witte jas over haar casual kleding. Ze geeft Annie als eerste een hand "dokter Huibregts” zegt ze.  Dokter. Tsss denkt Huib Coolen, weet je moeder wel dat je hier ben. "komt u verder meneer en mevrouw Coolen toch? Hij kijkt even achterom in de verder lege wachtkamer. Met vlotte stappen gaat ze hen voor naar een deur die ze voor hen openhoudt. Ze schuifelen achter haar aan. Annie leunt zwaar op haar rollator. Huib moet zo'n kreng niet. Je gaat er krom van lopen. Hij steun een beetje op een ebbenhouten stok met een mooie zilveren paardenkop als handvat. Als ze gaat zitten valt de witte jas open. Ze haalt eens diep adem. Allemachtig wat een tieten. Denkt Huib. Hij doet mijn best om er niet voortdurend naar te staren. “Meneer en mevrouw Coolen.  “Ik heb u niet zomaar laten komen. Ze kijkt hen strak aan ”ik heb helaas geen goed nieuw voor u. Ze wacht even voor ze verder gaat. ”De tumor is toch gegroeid en is niet meer operabel.” wat ze verder verteld dringt niet meer helemaal door. Annie zal het allemaal wel onthouden. Annie droogt een traan. Met een kanten wit zakdoekje. “Ben je weer zo allergisch An” ze schut allen haar hoofd. Even later zitten ze zwijgend naast elkaar in de tram naar huis.