In den beginne 

Er was niets. Maar dat was wel goed zo. Ik zocht naar die geur van?  

Ik rook aan de bloemen. Het rook naar meer. Veel meer. Er was ook veel meer. Velden reikten tot ver achter de horizon. Ik herinner mij nog altijd de bedwelmende geur van alle die ik mocht beminnen.  Zoet, fris, jong. De diepte van hun ogen. Ik zocht het in alles. De wereld was niet groot genoeg. Ik zocht in alle windstreken. Geen zee ging mij te hoog. Totdat ik haar dacht te vinden. Ik plukte haar. Koesterde haar. Creëerde een wereld om haar heen. Te mooi om waar te maken. Klaprozen moet je ook niet plukken. Die moeten schitteren in een veld. Samen een bloedrood geheel vormen. Teleurgesteld liet ik haar. Gebroken door het besef dat sommige, hoe mooi ook verwelken.  

Maar zoals gezegd was het aanbod groot. Zo ver het oog kon reiken. De keuze onbeperkt. Nog jong maar naïef vervolgde ik mijn zoektocht. Niet wetend wat ik dacht te vinden, zocht ik in emoties. In vriendschap, liefde, carrière, succes, promotie, materiële rijkdom. Ik zocht en vond er een die overheersend groeide. Sterker dan alle andere geurde. Als onkruid. Woekerend. Mijn zicht vertroebelend. Zou het mij verstikken? Vernietigen. Haar giftig blad heb ik van mijn enkels losgescheurd.  

Mijn focus moest ik gaan verleggen wilde ik dat ultieme, hoogst haalbare, bereiken. Rationeel moest ik te werk gaan. Een sterke soort moest het zijn. Bestemt tegen alle weersomstandigheden. Kleur en geur van ondergeschikt belang. Met wortels die diep graven. Voeten geven aan wat nodig is de bloem te dragen. In vaste grond groeiend. Maar de bloei was slechts eenmalig en reeds aan mij voorbijgegaan.  

Als een vlinder trok ik verder. Denkend dat het vinden van mijn utopie niet realiseerbaar meer zal zijn. Had ik het bijna opgegeven. Er nauwelijks nog in gelooft. Nu in mijn laatste dagen, mijn vleugels gehavend, strijk ik moeizaam in het maanlicht neer. 

Op het hoogst haalbare. Uit modderwater ontsproten. Omarmd door al wat goed en groen is. Hier is waar ik haar vond. Glanzend in bescheiden schoonheid. Wars van misplaatste hoogmoed. Omringd door helder sprankelend licht. Haar kleuren onwaarschijnlijk helder tonend. Wat is er mooier, sterker dan een lotus op een koel meer. Maar wat zou ze zijn zonder de intentie van het nachtelijk licht