1973
Inmiddels heb ik begrepen dat het er in de rest van de wereld niet zo toe gaat als in Nederland. De rassendiscriminatie, het gevecht tegen de armoede. En de daaraan gekoppelde normen en waarden. Ik heb in die tijd meer geleerd dan de jaren daar voor op school.
Voor mij ligt de golden gate van sant Francisco. We varen er onder door als een klein bootje. Amerika is weer een heel apart land. Nu ik zo veel verschillende landen en culturen kort op elkaar gezien heb valt het mij op hoe anders het is dan de rest van de wereld. dan Europa. Alles hier is groot. De bruggen, de huizen, de auto's, de hamburgers, de buiken en de konten. Nog twee dagen heb ik rond kunnen kijken in dit vreemde land voor ik weer naar huis toe ging. Ik nam afscheid van mijn hut. Van mijn kombuis. Van mijn leven aan boord. Van Paul en Eddy. Van de Wieldrecht.
Het vliegen naar Schiphol was weer zeer vermoeiend. 'S morgens om negen uur kwam ik aan. Het regende pijpenstelen. Het was minstens twintig graden kouder dan in Sant Francisco. Ondanks dat was ik blij om pa en ma weer te zien. Die stonden natuurlijk te wachten in de ontvangsthal van Schiphol. " Waarom heb je ons nou niet eens een brief geschreven?" vroeg ma. Wat had ik je moeten schrijven dan? de lucht is blauw? de zee is blauw? de kapitein is blauw en ik ben ook blauw.
Drie maanden verlof had ik opgebouwd. En een schuld van 1650 gulden. Te veel opgenomen. Zeevaart betekend keihard werken. Veel minder zien dan verwacht en nog veel minder overhouden. Ik besloot er niet mee door te gaan. Ik was van mijn geboorte stad vervreemd geraakt. Alles leek zo anders. De plekken waar ik voorheen kwam. De mensen die ik voorheen sprak. Alsof ik in een vreemde stad was. Veel wist ik van de stad niet meer. Maar van de wereld des te meer. Ik zocht mijn oude vrienden op. Die stik jaloers waren op mij. Jan vertelde ook te gaan varen. Ok. Op een sleepboot vertelde hij er direct achteraan. Maar hij zou heus echt een keer...Na twee maanden thuis zitten was ik het zat. Iedereen werkte of zat op school. Ik verveelde me te pletter. Ik vond dat ik wel bewezen had dat ik hard kon werken dus ik besloot iets goedbetalende te gaan doen. 'n tijdje. Een booreiland of zo iets. En als ik dat dan zat ben dan stop ik. Ga ik met pensioen. Zo met een jaartje of dertig, vijfendertig.
Ondertussen leefde ik mij uit in het weekeind. Uitgaan tot s 'morgens vroeg. Met Jan, Patrick, Paul en Herman. En een heel stel meiden. Bier drinken tot ik bijna niet meer kon staan. De rest van de week hang ik wat rond in het stadspark. Waar ik Roy regelmatig tegen kom. Herman kwam op een gegeven moment met een paar gram coke aan. Waar we nieuwsgierig boven op doken. Jan, Patrick en ik vonden het maar niks. en hadden het na twee keer proberen wel gezien. Wat veel leuker was is waar Paul op een gegeven moment mee kwam. Binnen een paar weken hadden we zo'n beetje alles wat op ine eindigt uitgeprobeerd. Van heroïne schrok ik me haast dood. uren heb ik 's nachts op een bankje in de rozentuin gelegen. Mij van de hele wereld niet meer bewust. Herman vondt het als enige van ons vrienden groepje geweldig. terwijl wij al met het volgende experimenteerde was Herman nog steeds met Heroïne bezich. Roy had lsd gescoord. Dat was veel leuker. Bij hem thuis of in de rozentuin konden we nachten lang de grootste lol hebben.
Jan was al weer weg bij Smittak en had gesolliciteerd bij de Damco als matroos. Veertien dagen werken en een week thuis. Klinkt wel lekker. En. En het betaalde veel beter. Plus je kon nog wat overuren maken. solliciteren bij Damco leverde niets op. Bij van Ommeren binnentankvaart had ik meer succes. Ik kon meteen aan de slag. Als matroos motordrijver. Op dinsdag bellen waar je naar toe moet de volgende ochtend. Vaak was dat Dusseldorf, Keulen of Basel. Meestal trof ik op het centraal station de schipper of een ander bemanningslid van het schip waar ik naar toe ging. Dit was niet altijd de zelfde. In het begin zat ik elke twee weken op een ander schip. Zo leerde ik de hele vloot een beetje kennen. Heel wat anders dan het varen op zee. De meeste schippers bemoeien zich alleen met de papieren. Uit verveling stuurden ze soms een beetje. Maar het onderhoud van het schip en motoren, het laden en lossen, aanleggen, voor anker gaan, het schutten in sluizen, inkopen en bereiden van maaltijden. Dat is meer werk voor matrozen.
Een maand of twee drie ben ik nu matroos binnen vaart. Ik denk dat het mij wel gaat bevallen. lange dagen dat wel maar niet echt hard werken. Ik zit op een schip met een schipper, een stuurman, en een scheepsjongen. We varen chemicaliën voor de Bayer in Leverkussen. Gevaarlijke lading dus met twee rode kegels in de mast. De schipper heeft mij aan het roer gezet om even te gaan pissen zei hij. Maar hij blijft mij een beetje lang weg. We naderen Keulen. En daar zijn nogal wat bruggen. Het is natuurlijk de bedoeling dat ik de brugpeilers niet aan gort vaar. Dus ik roep de schipper. Geen antwoord. Ik roep nog eens. terwijl ik op de eerste brug af dender. De schipper komt weer boven. "Welke doorgang moet ik nemen?" vraag ik. De schipper haalt zijn schouders op. "maakt niet uit joh. doe maar een." Zegt hij leunend op mijn schouder. Hij stinkt naar de drank. Ik vertrouw het voor geen meter. ik roep door de intercom naar de stuurman die voorin ligt te slapen " Frits!!! welk bruggat?" voor op het schip schuift het luik open en verschijnt Frits wild met zijn armen zwaaiend. " Bakboord!, bakboord!!! gilt hij met overslaande stem. "En het gas eraf." Dit is serieus mis realiseer ik me. Ik zet de motor in de neutraal stand en begin hard aan het haspel te draaien. Frits komt zo snel hij kan naar de stuurhut gerent. Hij neemt het van mij over. Als we de brug veilig onderdoor zijn en de hartslagen weer normaal vraagt Frits of ik even koffie wil maken. Wat is hier aan de hand vraag ik me af. Ik loop naar voren om koffie te gaan zetten. " Wat was dat voor een gedoe net?" wil Chris de scheepsjongen weten. "weet ik veel die ouwe is lazeres en liet mij zowat de brug in puin varen. Frits kon het nog net goed krijgen." kijkend naar de stuurhut zien we de schipper en de stuurman ruzie maken. "wat is dat met die twee?" Chris schenkt nog een keer water op de koffie. " Frits neukt die ouwe z'n wijf." zegt hij. "Hun vrije week loopt niet gelijk en als Frits met vrije week gaat gaat hij naar haar. En dus zitten ze om de veertien dagen met z'n tweeën aan boord. "En jij zit er dan tussen? Gezellig Chris."
Chris en Frits gingen die woensdag naar huis. Althans...van boord. De schipper en ik gaan de volgende week woensdag. Drie maanden later kom ik bij toeval Chris weer tegen op een ander schip. het scheepvaart verkeer ligt stil. te hoog water. Iedereen is naar huis tot nader te bepalen tijd. Chris en ik houden wacht. Hij op de Cantabria en ik op de Aetolia. De twee schepen liggen voor anker bij Keulen. Chris verteld mij wat er de een paar weken na mijn reis met hem op de Britania met Frits en Jos was gebeurd.
Chris staat aan het roer en Frits zit in de machine kamer. Jos de schipper is naar beneden gegaan. zonder te zeggen wat hij ging doen en of hij nog terug komt. Na een uurtje of misschien wel twee moet Chris nodig een sanitaire stop. Ze zijn met z'n drieën en Frits zit nog altijd in de machinekamer. Hij roept door het leuk naar de schipper die nog steeds beneden is. Maar krijgt geen antwoord. Nog een paar keer roept hij. Zonder resultaat. Als de druk te hoog wordt zet Chris de motor een paar keer in de neutraal stand. Frits komt direct naar boven. "Wat is er vraagt hij enigszins geschrokken aan Chris?" "Neem even over. even poepen." "Waar is die ouwe dan?" "Weet ik veel. Kijk even zou ik zeggen straks. Chris haast zich naar het toilet voorop. Als hij weer terug is gaat Frits de roof van de schipper in. Na vijf minuten komt hij terug. Lijkwit. " we gaan hier voor anker Chris." "Wat.. hier?.." zonder verder vragen te stellen loopt Chris naar voor. En laat op het teken van Frits het anker vallen. Als Chris weer in de stuurhut terug is komt er een bootje van de wassershutz langszij. twee politieagenten stappen aan boord "Die ouwe heeft zich opgehangen." zegt Frits.