1971 

Rio Grande  

De Wieldrecht vaart stapvoets de brede rivier op. Vergezeld door twee sleepboten. Richting porto Alegre. Door mijn verrekijker zie ik op de oevers hoe vissers van af de kant met hengels hun geluk beproeven. Verderop liggen vissersboten aan gammele steigertjes. Op het smerig strand spelen kinderen. De ochtendmist verhult de tegenovergelegen oever. Verder is er niet veel spannends te zien. Ik moet op gaan schieten. Over een kwartier staan de eerste aan het luikje in de deur van de kombuis voor het ontbijt. Daarna maak ik het deeg voor de twaalf broden. Dan als het deeg ligt te reizen en de ovens voorverwarmen, schil ik aardappels met de machine weleens waar maar toch. Twee volle emmers is best nog ‘n klus. Die aardappels liggen in een grote koelcel beneden. Langzaamaan weg te rotten. Aan mij de taak om de goeie eruit te zoeken. Al weken zit ik s’ middags in het schemerige lamplicht de stank van de aardappels op te snuiven. Er lijkt geen eind in zicht te komen aan de zestig kuub. Meer als de helft kan zo over boord. Maar daarvoor zullen we eerst weer op open zee moeten zijn. Dus voorlopig ben ik daar klaar mee. Liever ben ik bezig met de voorbereiding van de warme hap. Of snij ik in de kelder de ribben uit een runderkarkas voor de bouillon. Na het middageten hang ik wat over de reling te kijken naar de sleepboten die ons geroutineerd tegen de kade duwen. Perez Perez en Romario Gonzales zijn bezig de luiken te ontgrendelen. Aan de wal staan grote kranen klaar om het schip te laden. Met weet ik veel wat voor goedje. Rond twee uur vannacht zal het eerste deel van de lading erin zitten. Dus als Sjaan en ik nog even de wal op willen zullen we goed op de tijd moeten letten. Maar we hebben geen van twee een horloge dus ik besluit mijn reiswekker in mijn zak te steken. Om 19:45 stappen we de kade op. Aan de havenarbeiders vragen we waar de bewoonde wereld is. Ze sturen ons langs de loodsen al maar recht door. Meer dan een kwartier lopen. Dan zien we een hek met een slagboom en een klein kantoortje. Voor de slagboom loopt een vent in een grijs uniform. Een gevaarlijk uitziend wapen bungelt aan zijn schouder. We melden ons braaf aan het loket. Een dikkop met een stomp sigaar in zijn bek zet een grote pet op en blaft ons iets toe. Geen idee wat hij bedoelt. Hij klopt op de zakken van zijn uniform. Dus we maken onze zakken leeg. Bedenkelijk kijkt hij mij aan. En pakt het reiswekkertje. Doet het open en schud nee niet toegestaan. Na een moeizaam gesprek met veel handen en voetenwerk begrijpen we dat het wekkertje niet mee mag tenzij we invoerrechten betalen. Dus terugbrengen of invoerrechten betalen. Hoeveel? 20 dollar. Als we het terug lopen te ver en te veel tijd vinden mogen we het ook daar achter laten en straks mee nemen als we terugkomen. Ok doen we, maar wel een bonnetje dat we het hier achter gelaten hebben. Hij begrijpt ons meteen. Schrijft iets op een formuliertje wat we niet kunnen lezen en geeft er een stempel op. We lopen langs de slagboom. Over een industrieterrein. Geen levende ziel te zien. We lopen een half uur. Nog steeds niks anders dan loodsen en fabrieken. Na drie kwartier zijn we het spuugzat en besluiten we rechtsomkeer te maken. Bij de slagboom aangekomen blijken de twee niet dezelfde als net. Het briefje blijkt iets onbenulligs te zijn wat niets met mijn reiswekkertje te maken heeft. Er staat het adres op van de haven. Meer niet. Die dikkop is nergens te bekennen en mijn reiswekkertje ook niet.    

Drie dagen later liggen we tegen de kade van Rio Grande. Ook hier strenge koppen en serieuze uniformen met grote petten. Je voelt gewoon aan je theewater dat je die lui wel serieus moet nemen wil je niet in een of andere donkere cel terecht wil komen. Ook de lokale werkmensen buigen als knipmessen voor die arrogante corrupte nep soldaatjes. Rechtvaardigheid heeft hier een prijskaartje. Een vijf dollarbiljet bij controle aan de haven poort tussen je papieren helpt je binnen twee minuten door de slagbomen. Met dank aan mijn Spaanstalige collega’s. Het laden wil niet erg vlotten. Met enige regelmaat zie ik allerlei belangrijke figuren van en aan boord komen. In een van de ruimen ligt een hoopje erts-achtige rotzooi. Maar alle kranen op de kade staan stil. Maar iedereen behalve de kapitein vindt het wel best. Eddy is hier kennelijk al vaker geweest. Hij wordt s’avonds opgehaald en s’morgens weer aan boord gebracht door een grote geblindeerde auto met een chauffeur met witte handschoenen en een zwarte pet op. Lachend stapt hij op de kade in. De chauffeur houdt de deur voor hem open. En rijd zonder oponthoud door de slagboom. Als iemand vraagt hoe dat zit. Barst hij steevast in een bulderende lach uit. Dat zul je wel zien zegt hij alleen. Hou zaterdag vrij. Dan zul je het zien. Zo nodigt hij de hele bemanning uit. Wat voert die gast in zijn schild? Zaterdagmiddag is hij toch een tikkie nerveus. Trek wel allemaal iets fatsoenlijks aan. Enkele van zijn landgenoten schijnen te weten wat er gaat gebeuren. Maar laten ook niets los. Zaterdag aan het eind van de middag staan er drie witte limousines op de kade. En heeft iedereen door dat het geen bluf is. Het is dringen bij de douches en men hijst zich in het beste pak. Er heerst een lacherige gespannen sfeer aan boord. Om klokslag acht uur moet iedereen klaar staan. We verzamelen aan dek. Eddy gaat ons voor op de gangway. Als iedereen op de kade staat spreekt hij ons toe. “Collega's. Mag ik jullie uitnodigen op mijn verlovingsfeest. Hij geeft de chauffeurs een teken. Waarop die de deuren van de bolides openen. Verbaast stappen we in. Achter elkaar rijden we zonder problemen door de slagboom. Eddy lacht zich in een deuk. Onderweg vertelt hij hoe hij vorig jaar maanden achtereen lijndienst gevaren had tussen Antwerpen en Rio Grande en toen zijn toekomstige verloofde had leren kennen. Haar vader bleek een steenrijke invloedrijke zakenman. En zij smoorverliefd wil niets liever dan zo spoedig mogelijk met hem trouwen. Bij een hoog smeedijzeren hek aangekomen hielt de politie het tegemoetkomend verkeer tegen. En reden we in colonne een park binnen. Over een door fakkels verlicht grindpad rijden we tot aan de brede gemetselde trappen in de tuin. De chauffeurs stappen uit en openen de portieren voor ons. In de deuropening van het paleis (want dat was het zeker) staat een mollige vrouw in een zachtblauwe lange jurk met bloemen in haar haar. En een gelukzalige glimlach op haar gezicht op haar verloofde te wachten. Eddy rent de trappen op en vliegt haar in de armen. Tilt haar op draait een rondje met haar. Knijpt haar in haar kont en knipoogt naar zijn collega's terwijl hij met een grimas zijn duim op steekt achter haar rug. Hij stelt haar aan ons voor. Esmeralda mijn toekomstige bruid. Niemand schiet in de lach. Esmeralda nodigt ons uit verder te komen. Dus we volgen het gelukkig paar naar binnen. Een en al marmer in een enorme hal met een gebeeldhouwde eiken trap. Tot aan de hoge plafonds hangen portret schilderijen. En in het midden een kroonluchter groter dan ik ooit voor mogelijk hield. Onderaan de trap blijft Esmeralda staan en kijkt naar boven. “Papa” roept ze. “Papa” herhaald Eddy. Papa komt de trap af. Verontschuldigt zich voor het fijt dat mama er nog niet bij is. Maar jullie begrijpen wel hoe dat gaat met vrouwen. Hij kust zijn dochter en gaat ons voor met haar demonstratief aan de hand. Eddy en ik lopen vlak achter de man en zijn dochter. Hij stoot mij aan en wijst mij op haar giga achterwerk. “Je gaat echt trouwen Eddy?” vraag ik in het Nederlands. Verbaast kijkt hij mij aan en zegt dan lachend “nee natuurlijk niet gek. We gaan een feestje bouwen. Aan het eind van de lange gang is een grote schuifpui de helemaal open staat. Aan weerskanten staan grote wit gedekte tafels vol met glazen champagne op de gasten te wachten. Kelners en serveersters rijken ons vriendelijk lachend een glas aan. Het terras aan de achterzijde kijkt uit op een grote ronde vijver met in het midden een fontein die meters hoog het water op spuit. Met een glas in de hand lopen we rustig naar de andere kant van de vijver waar zo’n tweehonderd stoelen in rijen staan opgesteld. Voor een rijk met bloemen versierd podium. Verderop staat een enorme partytent waar een bandje met een zangeres nog wat aan het soundchecken is. Terwijl de serveersters en de kelners af en aan renden met glazen champagne om de zeemanskelen nat te houden druppelden de andere gasten binnen. Chique dames en heren in officiële avondkleding mengden zich onder ons. Iedereen die Eddy wat beter kende begreep inmiddels wel dat het Eddy om het feest te doen was en dat de bruid nog heel wat hete tranen zal moeten laten voor ze door zou hebben dat Eddy met de noorderzon vertrokken zal zijn. Esmeralda had ook al haar vriendinnen uitgenodigd. En het werd steeds gezelliger. De gasten namen plaats op de stoelen voor het podium waar nu ook de moeder van Esmeralda met haar man, dochter en Eddy op stonden. Pa en ma hielden beiden een speech waar ik niets van verstond dus toen iedereen applaudisseerde deed ik maar dapper mee. Esmeralda en Eddy keken elkaar verliefd aan en moeder pinkte nog een traantje weg. Pa verzocht het gezelschap op te staan en hem te volgen. Achter het podium. Daar stonden boven drie kampvuren negen runderen zacht te sudderen. Regelmatig werden ze door de kelners gedraaid en volgens mij stonden ze er al vanaf gisteravond. Het vlees was heerlijk mals en gaar. Op houten borden werden flinke stukken gelegd en alle gasten lieten het zich goed smaken. Personeel holde af en aan om eenieder van voldoende drank te voorzien.  Overal in de tuin, zeg maar gerust het park, stonden gezellig aangeklede barretjes waar volop eten en drinken was. De band begon wat nadrukkelijker te spelen en er werd al flink gedanst. Paul en ik hadden het zwembad aan de zijkant van het huis ontdekt. Samen met twee vriendinnen van Esmeralda zouden we een beetje gaan zwemmen. Ik begon al vast wat kleren uit te doen toen Paul met een van de twee dames al in het water lag. De dame in kwestie in haar galajurk en Paul met zijn witte pak en glitterschoenen nog aan. Toen er een kelner met een fles champagne langs liep riep Paul met duidelijke dikke tong “waar ga je heen met die fles” hij zette die fles op de rand van het zwembad en ging terug voor een nieuwe. Toen het al licht begon te worden bleek het feestje enigszins uit de hand gelopen. Behalve enkele lege flessen dreven er ook de moeder van de bruid en enkele serveersters nog in het zwembad. En zo werden we met dezelfde limousines terug aan boord gebracht. Twee dagen later vertrokken we uit Rio Grande waarna we er niet meer terug zijn geweest.